interfere with (v) (activity) | belemmeren (n) (v) (activity) |
interfere with (v) (intervention) | zich bemoeien met (v) (intervention) |
interfere with (v) (intervention) | zich inlaten met (v) (intervention) |
interfere with (v) (intervention) | zich moeien met (v) (intervention) |
interfere with (v) (activity) | hinderen (n) (v) (activity) |
interfere with (v) (intervention) | zijn neus steken in (v) (intervention) |